Nederland moet waken voor exoten

Wel eens van de Wasbeerhond gehoord? De Nijlgans? De Halsbandparkiet? De Amerikaanse nerts? Nog niet? Maak de borst dan maar nat, want ze komen eraan! Nu al heeft Nederland te maken met diverse soorten ongedierte die niet inheems zijn en voor veel overlast zorgen. Denk daarbij aan de Franse veldwesp, het Mediterrane Draaigatje en de Aziatische hoornaar. “Ze horen hier niet thuis, hebben geen natuurlijke vijanden en kunnen zich dus vrijelijk ontwikkelen”, zegt ongediertebestrijder Hans van Ruijven.
De eerste nestjes van de Franse veldwesp werden in februari en maart al bestreden. “Dat is vroeg in het seizoen”, knikt Jerry Egter van OBI Property Care Ongediertebestrijding & Inspectie. “Maar ze worden opgemerkt en dan gaan mensen bellen. De Franse veldwesp maakt niet één groot nest, maar verschillende kleine nestjes, soms wel tientallen. Dat maakt de bestrijding lastig, want je vindt ze vaak niet allemaal ineens.”
Natuur uit balans
De Franse veldwesp is niet direct agressief, maar onbekend maakt onbemind en dus worden er al gauw ongediertebestrijders ingeschakeld. “De Franse veldwesp zal niet gauw steken”, zegt Hans van Ruijven van Rulo Ongediertebestrijding. “Maar de mensen zien geen onderscheid met de limonadewesp. Dat is ook lastig voor een leek, ze lijken veel op elkaar. En de limonadewesp is wél agressief, met name in de late zomer als de wespen de terrassen en tuintafels bestormen.”
Desondanks is het verstandig om de Franse veldwesp te bestrijden. “Want anders worden het er elk jaar meer”, knikt Egter. “En ze brengen onze natuur uit balans”, vult Van Ruijven aan.
Draaigatje maakt bestrijder dol
Een andere exoot waar ongediertebestrijders steeds vaker mee te maken krijgen is het Mediterrane Draaigatje. “Breek me de bek niet open”, zucht Van Ruijven. “Dat beestje wordt nog een groot probleem, want je krijgt een plaag vrijwel nooit 100 procent onder controle. Als een klant meldt dat hij last heeft van mieren, dan ga ik eerst eens kijken. Als het ‘t Draaigatje betreft, sluit ik een bestrijdingscontract af, want ik weet dan al dat ik regelmatig moet terugkomen om het probleem onder controle te houden. Dat je een nest volledig uitroeit, dat idee heb ik eigenlijk al opgegeven.”
Ook het Mediterrane Draaigatje moet wel degelijk bestreden worden. “Ze maken nesten van tientallen, zoniet honderden meters lang”, weet Van Ruijven. “Hele straten, pleinen, plantsoenen, terrassen, tuinen en zelfs funderingen verzakken daardoor. Je moet als bestrijder echt alles uit de kast halen om het Draaigatje te verdelgen, maar het is vechten tegen de bierkaai. Het steekt steeds weer de kop op. Niets doen is ook geen optie, want dan wordt het probleem alleen maar groter.”
De Draaigatjes komen Nederland binnen via de import van mediterrane planten en bomen, denkt Van Ruijven. “En omdat het klimaat in West- en Noord-Europa wat zachter aan het worden is, overleven de beestjes hier. Dat wordt in de nabije toekomst echt nog een groot probleem”, voorziet hij.
Hoornaars kwamen de drone bekijken
Met de Aziatische hoornaar kregen Jerry Egter en Hans van Ruijven nog niet te maken. Logisch ook. Als de Aziatische hoornaar ergens wordt aangetroffen gaan alle alarmbellen rinkelen en vervolgens wordt Traas Ongediertebestrijding gebeld. “Omdat wij het eerste actieve nest hebben bestreden”, vertelt Peter Traas. “Dat was in het Zeeuwse Dreischor. Daar werden bijenkasten van een imker aangevallen door grote wespen. De man had die soort wespen nog nooit gezien, dus hij luidde de alarmklok. Dagenlang zijn biologen bezig geweest met het onderzoek van dit beestje. Toen ze erachter kwamen dat het de Aziatische hoornaar betrof hebben ze geprobeerd het nest op te sporen door de hoornaars te volgen en steeds herkenningspunten te maken waar ze de beestjes waren kwijtgeraakt. Uiteindelijk hebben we het nest weten op te sporen met een warmtecamera, gehangen aan een drone. Dat we in de buurt kwamen bleek uit het feit dat er hoornaars naar de drone kwamen kijken. Het nest bleek in de top van een boom te zitten.”
Na 5 weken nog levende exemplaren
De bestrijding van een hoornaarsnest is geen ABC’tje, vertelt Traas. “Je moet maar net bij het nest kunnen komen. Soms moeten er hekwerken voor verwijderd worden of bomen gekapt. Alles bij elkaar heeft het verwijderen van dat nest in Dreischor ruim 200.000 euro gekost. Als je een nest van de Aziatische hoornaar een eerste keer hebt bestreden, moet je het weken lang blijven controleren. Niet alle hoornaars gaan namelijk in één keer dood. Onderzoek heeft uitgewezen dat een hoornaarnest na 5 weken nog steeds levende exemplaren kan bevatten. Anders dan bij een wespennest wordt een nest van de Aziatische hoornaar wél altijd verwijderd. Gewoon om het zekere voor het onzekere te nemen.”
Bestrijding Aziatische hoornaar pure noodzaak
De Aziatische hoornaar dient bestreden te worden aangezien het beestje onder meer bijen, vlinders en rupsen vangt en als voedsel voor de larven naar het nest brengt. Bijen en vlinders leveren zijn van groot belang voor onze samenleving. Ze zorgen voor de noodzakelijke bestuiving van planten, bloemen en (dus) voedingsgewassen. Denk daarbij aan groenten, fruit, zaden en dus ook oliën bijvoorbeeld.
Het probleem van exoten
Invasieve exoten bedreigen de inheemse biodiversiteit. Wereldwijd worden invasies door exoten als één van de belangrijkste huidige bedreigingen voor de biodiversiteit beschouwd. Exoten kunnen namelijk op meerdere manieren het natuurlijk evenwicht verstoren. Ze kunnen inheemse soorten opeten, infecteren of wegconcurreren. Sommige invasieve exoten kunnen daarnaast ook gezondheidsproblemen bij mensen of economische schade veroorzaken.
Tentoonstelling van exoten
Peter Traas is door zijn werk behoorlijk in de ban geraakt van invasieve exoten. Zo zeer dat hij bezig is een tentoonstelling in te richten van in Nederland aangetroffen ‘vreemde eenden in de bijt’. “Dan moet je denken aan dieren, maar ook aan planten”, zegt hij. “Zo is de Wasbeerhond bij ons te zien, de Amerikaanse nerts, de Nijlgans, Amerikaanse rivierkreeft, de Amerikaanse blauwe krab, de Ibis, de Halsbandparkiet en nog veel meer dieren die eigenlijk niet in Nederland thuis horen, maar hier wél worden aangetroffen. Dat is enerzijds boeiend en spannend, maar anderzijds is het natuurlijk niet goed, want de uitheemse soorten verdringen op zeker moment de inheemse soorten en daardoor kan de hele natuur uit balans raken.”