Wespen
readtime 3 Minuten

Rustige wespenzomer zet Nederland op het verkeerde been

2 okt 2021 • redactie

Rustige wespenzomer zet Nederland op het verkeerde been

Nederland beleefde in 2021 een heel rustig wespenseizoen. In vergelijking met een jaar geleden werden er 60 procent minder wespenplagen gemeld én bestreden, zo zeggen de cijfers van ongediertebestrijdersplatform Beestjes Kwijt. Daarentegen nam het aantal meldingen over mieren, vliegen, vlooien, duiven en rioolvliegjes flink toe. Juist die cijfers vertellen iets over de staat van ongedierte in Nederland, niet de incidentele absentie van wespen. Daarvoor zijn namelijk genoeg redenen aan te geven.

In tegenstelling tot in 2020 maakte Nederland dit jaar een bijzonder frisse lente door. Pas begin juni kwam de temperatuur structureel boven de 20 graden uit. In maart was er een dagje dat de thermometer 20 graden aantikte. Mogelijk dat toen al enkele wespenkoninginnen uitvlogen om hun nestje te gaan maken. Deze dames kwamen echter van een koude kermis thuis. Letterlijk. Het leeuwendeel van de wespenkoninginnen bleef evenwel in hun schuilplaats, wachtend op betere (lees: warmere) tijden. En die braken dus aan in juni.

Kou en regen

Zodoende kwam de ontwikkeling van wespennesten pas laat op gang. De beginnende wespennesten werden in juni en juli dan ook nog eens geplaagd door soms zware, soms langdurige regenval. Waar wespen in hun nest kou nog wel kunnen verdragen, daar is vocht catastrofaal voor wespennesten. Dat zit zo: wespennesten worden gemaakt van fijngekauwd hout, dat werksters verzamelen in de buurt van het nest. Het hout wordt afgebeten van sprokkelhout of tuinmeubilair en de werksters maken er met behulp van speeksel een papje van. Daarmee wordt een nieuw kamertje gebouwd in het wespennest. En een papje van fijngekauwd hout, dat is dus papier. En we weten allemaal wat de uitwerking is van vocht op papier.

Wegrottende wespennesten

Door alle nattigheid begonnen veel wespennesten te rotten of kregen te maken met schimmel. Zo overleefden alleen wespennesten die op een echt goed beschutte plaats waren gebouwd. Dat is de reden dat er afgelopen zomer zo weinig wespennesten waren en er dus ook veel minder overlast van wespen was. Mieren, vlooien en duiven hadden geen last van het koude voorjaar, noch van de natte zomer. En rioolvliegjes tierden welig, omdat het riool overuren maakte door alle regenval. Al bij al nam de overlast van ongedierte in Nederland dus opnieuw toe, ondanks het rustige wespenseizoen.

Steeds meer ongedierte

Over een langere periode bekeken moet je concluderen dat Nederland steeds meer te maken krijgt met ongedierte. De cijfers van Beestjes Kwijt, maar ook die van het RIVM en bijvoorbeeld het Kennis Adviescentrum Dierplagen (KAD) staven dat. Ons land wordt steeds dichter bevolkt, we zijn als mensen ontzettend slordig met etenswaren én het wordt door de klimaatverandering steeds warmer. Veel plaagdieren zijn cultuurvolgers en voor hen geldt dan ook: hoe meer mensen, hoe meer vreugd (want voedsel). Cultuurvolgers zijn dieren en planten die zich prettig voelen in de buurt van de mens en zich daar voortvarend ontwikkelen.

 

 Ongedierte

Ratten en muizen buiten houden

Na de zomer volgen de herfst en winter. Wat die gaan brengen is nog koffiedik kijken, maar één ding is zeker: als het koud wordt, zoeken muizen en ratten de warmte bij ons op. We kunnen ons daarop voorbereiden door zoveel mogelijk gaten en kieren van onze huizen bijtijds te dichten, zodat de beestjes niet naar binnen kunnen komen. Verder is het ook zaak om ervoor te zorgen dat de knaagdiertjes geen aanleiding vinden om onze tuinen of huizen binnen te komen. Dat doe je door ook deze tips op te volgen

  • Laat geen etenswaren slingeren
  • Gooi zakken met huisvuil in kliko’s 
  • Houd de kliko’s goed dicht
  • Bewaar diervoeder in goed afgesloten containers
  • Hang geen vetbollen in de tuin
  • Ruim gevallen fruit (uit de boom) op
  • Maak dierenverblijven dicht met fijnmazig gaas
  • Ruim huis en tuin goed op

Zie je ratten of muizen? Doe er wat aan!

Als je een muis of rat in je huis of tuin ziet, dan wel sporen aantreft van het beestje, moeten alle alarmbellen gaan rinkelen. Welke sporen? Deze bijvoorbeeld: 

  • Keutels van muizen of ratten
  • Buiksmeer langs plinten (een geelbruin spoor)
  • Een penetrante stank (urine)
  • Knaagschade aan plinten, kabels en afvalbakken
  • Getrippel in het plafond
  • Poot- en staartafdrukken in stof of zand

Muizen en ratten zijn schuwe beestjes. Ze laten zich dus niet gauw zien. Als je ze dus ziet, kun je er donder op zeggen dat er zich een hele kolonie in de buurt bevindt. De beestjes vermenigvuldigen zich dan ook nog eens in een niet te onderschatten tempo: binnen een jaar kun je van 2 naar 1000 exemplaren gaan! Daarom, als je een rat of een muis in of rond je huis ziet: schakel direct een lokale ongediertebestrijder in! 

Ook exoten voelen zich thuis

Behalve muizen en ratten zullen ook bedwantsen zich de komende tijd weer flink gaan roeren. Immers, met de corona-epidemie op zijn retour wordt er weer steeds meer gereisd. En bedwantsen verspreiden zich niet zelf, dat doen wij mensen. We nemen ze mee naar huis, in onze koffer, onze reistas of kleding.

Met al dat reizen, maar ook door de mondiale handel, komen allerlei soorten ongedierte ongemerkt ons land binnen. Op die manier heeft het Mediterrane Draaigatje zich al in Nederland gevestigd, alsook de tijgermug, het Aziatisch Lieveheersbeestje en de Aziatische hoornaar. Deze exotische beestjes weten zich in ons milder wordende klimaat steeds beter te handhaven. Daarom: Nederland had geluk met een rustig wespenseizoen, maar dat was een op zichzelf staand incident. Al bij al krijgen we in de toekomst steeds meer te maken met ongedierte. 

Vind een ongediertebestrijder

Onze bestrijders zijn actief in heel Nederland

Bekijk alle locaties
Locations
Zoek je lokale bestrijder
Vul je plaats of postcode in en vind je lokale bestrijder